In juni starten we weer met een nieuwe coachweek, schrijf je nu in! Aanmelden

De moedigste vraag ooit

Het moedigste dat ik ooit gezegd heb? "Help". Als een ander om hulp vraagt, ben ik de eerste die klaar staat. Maar zelf hulp vragen, doe ik liever niet.

Delen via

Mijn mechanisme werkt anders. Als ik me kut voel of ergens mee zit, trek ik me terug in mijn grot en zet ik een grote draak voor de deur. Verboden toegang. Iedereen die dichtbij komt, wordt met vuur bespuwd. Onbereikbaar soppend in mijn eigen ontevredenheid. Mezelf afsnijdend van verbinding. Ik zie het disfunctionele patroon en hoe deze isolatie niet alleen mijn eigen mentale creatie is, maar ook allemaal oplossingen blokkeert.

Ok. Mooi bewustzijn. Maar hoe doorbreek ik dit patroon?

Misschien als volgt. Ik zorg om de week alleen voor mijn twee lieve kinderen. De eerste dagen gaan goed, maar richting het einde van de week raakt mijn geduld op. Het gebrek aan rust, tijd voor mezelf en organisatorische skills maken van mij een uitgewrongen vaatdoek. Ik trek dit niet en voel hoe ik richting de grot kruip met het gevoel dat ik een waardeloze vader ben. Ik bel mijn broer, zus, vader en moeder op. Ik nodig ze uit voor een etentje. Ze komen allemaal, de goedzakken. Ik weet niet zo goed wat ik dan moet zeggen, maar vertrouw erop dat het goed komt. Iedereen zit, de wijn wordt ingeschonken en het alledaagse gesprek begint, zoals altijd. Ik voel dat er af en toe naar me gekeken wordt. Gaat-ie nog wat zeggen?

Ik voel dat ik weer in de grot wil verdwijnen én ik weet wat me te doen staat.

Adem in, adem uit. Mijn hart bonkt. Ik schraap mijn keel. ‘Zoals jullie misschien wel weten…. Het gaat niet zo lekker… Nee. Eigenlijk loopt het voor geen meter.’ Ik val stil, neem een slok wijn en loop leeg. Een waterval aan woorden, die me lucht geven. Ik kan spuien, er wordt geluisterd. Zonder oordeel. De schatten. Er gebeurt iets moois. Er is ruimte, er is aandacht. En er wordt meegedacht, tips gegeven, vragen gesteld. ‘Hoe kunnen we je dan helpen, Bart?’ Ik weet het wel, maar ik durf het bijna niet te zeggen. Voorzichtig stamel ik: ‘Dat wat pa net zei, dat als hij een middagje op moet passen, hij dat met alle liefde doet. ‘ ‘O, dat is geen probleem hoor.’ En spontaan wordt een schema opgesteld dat mij lucht geeft en goed is voor de kinderen. Iedereen vindt het fijn om te helpen.

Ik leun achterover, slaak een zucht, kijk iedereen even in de ogen en ik weet het. Dit was fijn. Waar heb ik me in godsnaam druk over gemaakt? De lone wolf is weer terug bij het wolfpack. Er wordt nog een glas wijn ingeschonken en het gesprek gaat weer over de dagelijkse dingen. Ik kijk ze allemaal aan en neem het moment in me op. In de barstjes van mijn onfeilbare bestaan is liefde gaan zitten.