“Wanneer heb je tijd voor een bakkie?” Slaperig lees ik het eerste bericht van de dag. Het is van mijn moeder. “Niet te lang wachten hoor, want dit moet gezegd worden voor ik ooit een keer dood ga”.
“Wanneer heb je tijd voor een bakkie?” Slaperig lees ik het eerste bericht van de dag. Het is van mijn moeder. “Niet te lang wachten hoor, want dit moet gezegd worden voor ik ooit een keer dood ga”.
Mijn moeder en ik zijn verbonden door een onzichtbaar elastiek. Hoe hard ik ook weg ren, er is altijd een weg die me weer bij haar terugbrengt. Zo ook deze nazomermiddag in mei.
De eerste verwijdering ontstond toen ik 14 jaar was en mijn ouders besloten om te scheiden. Goed zo, dacht ik. Was dat geschreeuw ’s avonds ook een keer voorbij. Het gehoopte effect op rust bleef helaas uit, ik was nu zelf vaak onderdeel van ruzie. Mijn moeder had het initiatief genomen voor de scheiding. De kinderen mochten er niet onder lijden. Ze wilde vader en moeder tegelijk zijn. Als oudste van de 3 wilde ik de boel bij elkaar houden. Zorgen voor. Bemoeien met.
Mijn moeder zag het. En ze werd er gek van. De spanning steeg, de sfeer daalde en werd onhoudbaar. Er toen kwam het moment dat ze mij op mijn 16e meer dringend dan vriendelijk verzocht om de koffers te pakken. Eruit. Het werd het startschot van een zoektocht. Naar mezelf. Naar een fijne plek. Naar geborgenheid. Tadaaa! De laat-mij-maar-ik-kan-het-allemaal-wel-alleen-conditionering was geboren. Kom je daar ooit van af? Ik ging in therapie, schreef brieven en ging in gesprek met mijn moeder. Het hielp, de scherpe randjes waren eraf. Je bedankt voor de lessen, denkt dat je er oké mee bent en je leeft verder alsof je het achter je gelaten hebt.
Ik kwam er pas deze ochtend achter dat er dan nog steeds iets diepers zit.
Ze schonk thee in stak meteen van wal: “Het heeft 20 jaar geduurd om dit te realiseren. Ik heb nu een helder inzicht. Bart, het was niet jouw schuld dat je uit huis moest. Jij doet wat je hoorde te doen als oudste kind op die leeftijd. Je wilde dat iedereen gelukkig was. Ik zie nu je intentie pas. Alleen deed je dat op een manier, zoals je dat bij je pa had gezien. Was ik net gescheiden van hem, had ik alweer een kleinere versie in huis lopen. Ik wist me geen raad, werd er fucking overspannen van en heb tevergeefs geprobeerd om grip op je te krijgen. Het is niet jouw fout.”
Wow. De woorden sneden in mijn ziel. Ik brak. Volledig. Oncontroleerbaar. Geraakt in de diepste lagen. Een overstroming van primaire emoties.
Nadat ik bij was gekomen voelde ik me anders. Bevrijd. Want er was dus helemaal niks mis me. De goedheid, beste intenties. Ze zijn gezien. Het is niet mijn fout. Ik voelde de zelfacceptatie en innerlijke stabiliteit groeien in de weken die volgen.
Een familieopstelling waarin mijn moeder wereldkampioen werd.